“Ik keek enorm uit naar mijn pensioen. Ik zag het helemaal voor me: lekker op doordeweekse avonden uit eten, wijntje erbij.” Maar voor Pieter-Jan bleef het lang niet bij dat ene wijntje, vertelt hij aan Kramakkel.
“Mijn vrouw en ik noemen onszelf graag levensgenieters, Bourgondiërs die weten wat het goede leven is. We gaan regelmatig naar Italië en Frankrijk om daar wijn te proeven bij lokale wijnboeren. En natuurlijk gaat er dan een doosje of twee in de achterbak mee naar huis. Lekker voor in het weekend bij een etentje met vrienden. Toen we allebei nog werkten bleef het daar wel redelijk bij. Goed, ik dronk nog wel een glaasje na het golfen. En ook mijn vrouw had zo haar avondjes met vriendinnen, waarbij de wijn rijkelijk vloeide. Maar probleemdrinkers waren we absoluut niet. We deden braaf onze dry januari en zorgden ervoor dat we de drank grotendeels beperkten tot het weekend.
Maar toen gingen we met pensioen, althans ik. Mijn vrouw is wat jonger en werkt nog een tijdje parttime door. Ik had een topfunctie bij een grote bank. Ik heb altijd heel veel gewerkt dus het leek me geweldig om niets meer te hoeven doen en zelf mijn tijd in te delen. Maar ik had totaal onderschat wat het met mijn zelfvertrouwen deed. Ineens was ik niet meer die hotemetoot van de bank, maar Pieter, die eigenlijk niet veel meer deed dan de krant lezen en af en toe een potje golfen. Daar kwam ik al snel meer in contact met andere pensionado’s. Die wisten hem goed te raken, merkte ik al snel. Dat begon vaak al rond de lunch. En ik deed gezellig mee. Het beviel me wel, een beetje aangeschoten babbelen op het terras. Vaak nam ik dan maar een taxi naar huis. Ik zag mijn vrouw wel bedenkelijk kijken en het duurde ook niet lang voor ze opmerkingen begon te maken over mijn tipsy middagen op de golfbaan.
Punt is dat ze er zelf ook wel van houdt dus ’s avonds trokken we gezellig nog een flesje open en vierden we het leven. Alleen waar zij aan het eind van de avond een half flesje op had, was ik zelf een stuk verder heen. En dat voel je natuurlijk de volgende dag. Als mijn vrouw naar haar werk ging nam ik snel een reparatieborreltje. Dan kon ik er weer tegen. In het begin gebeurde dit hooguit drie keer per week, maar op een gegeven moment werd het dagelijks. Op mijn dieptepunt dronk ik zeker een fles wijn per dag aangevuld met een aperitiefje hier en een whiskytje daar. Mijn vrouw vond het allang niet gezellig meer. Zij stopte zelfs een tijdje helemaal met drinken omdat ze er helemaal genoeg van had. Dat hielp mij in eerste instantie ook. Een beetje. Tijdelijk schroefde ik mijn drankgebruik terug en beperkte het tot de middagjes met de mannen op de golfclub.
Het kwartje valt
Maar ik hield het niet vol. Toen pas merkte ik hoe verslaafd ik was geraakt. Een gezelligheidsdrinker was ik allang niet meer. Ik kocht stiekem wijn en ook wodka, want ik geloofde het cliché dat je dat niet kunt ruiken. Ondertussen was ik absoluut niet content met mijn inname. Ik wilde wel minderen, maar iedere keer viel ik weer terug in mijn oude gedrag, ook omdat mijn golfmaatjes het allemaal niet zo’n probleem vonden. We zijn toch met pensioen, riepen ze dan en proostten nog maar een keer.
Eigenlijk viel het kwartje pas echt toen mijn zoon me kwam opzoeken. Die is normaal gesproken de relaxtheid zelve en houdt zelf ook wel van een borrel. Maar deze keer was er weinig lol aan hem te beleven. Hij was kwaad, om niet te zeggen woedend, dat ik me zo had laten gaan. Hij vond dat ik naar een kliniek in Schotland moest om af te kicken.
Dat leek me overdreven, maar ik zag wel in dat hij een punt had: ik moest maar eens stoppen, in ieder geval voor een tijdje. Mijn vrouw geloofde er in eerste instantie niet in, maar ze hielp me wel. Samen gooiden we alle drank die in huis was weg. De dure flessen wijn stalden we bij mijn zoon. En samen zouden we stoppen voor minstens een half jaar. Daarna zouden we verder zien. Ik heb het tien maanden volgehouden. Daarna ben ik weer begonnen, maar wel op een andere manier: alleen in het weekend ’s avonds. Zoals normale mensen doen dus. Gewoon bij een etentje een flesje wijn delen, misschien nog een borreltje bij de koffie, en that’s it. Sommige mensen beweren dat dat niet kan: een beetje drinken als je jarenlang verslaafd was, maar ik bewijs vooralsnog het tegendeel. En mocht het weer uit de hand lopen dan moet ik definitief stoppen van mijn vrouw dus dat is een goede stok achter de deur.